The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


TOESPRAKEN IN DE VROEGE MORGEN
DOOR SWAMI CHIDANANDA
IN DE SAMADHI HALL VAN SWAMI SIVANANDA’S AASHRAM
AAN DE GANGES


Voorbij de geest

Toen onze grote voorouders uit de tijd vóór de bekende en geschreven geschiedenis geen voldoening vonden in de ritualistische aspecten van het leven keken ze naar binnen. Nadat ze naar binnen hadden gekeken, zeiden ze: “Alles wat wij in ons kunnen zien door ons denken, onze overwegingen, ons gebed en meditatie, door diep naar binnen te duiken, door innerlijke psychologische analyse en onderzoek is uiteindelijk iets dat beperkt is, want de geest zelf is beperkt. Hij moet werken binnen het kader van tijd en ruimte alsook van de wet van oorzaak en gevolg.”

“Ik wil alles weten over het stervensproces.” Maar als je sterft, kun je niet terugkomen om te vertellen over dat proces. De ervaring is mogelijk, maar degene die ervaart eindigt met de ervaring. Vertellen zal dus een onmogelijkheid zijn.

Ze pijnigden hun hersenen over deze onderwerpen. Ze spraken erover, en als er iemand was die ouder was en meer ervaring had, die een diepgaande innerlijke reis had gemaakt, dan benaderden ze hem om hun twijfels op te helderen. Als de oudere zag dat ze oprecht en echt waren in hun streven naar kennis, luisterde hij naar hun twijfels. Maar hun vragen waren over een onmogelijk te kennen staat van Zijn of over een of ander Beginsel.

Een tot nu toe onervaren ervaring kan niet worden gedefinieerd. Wie kan bijvoorbeeld uitleggen wat honger is? Iedereen die twee of drie dagen niet heeft gegeten, weet wat honger is, maar ze kunnen niet doorgeven wat dat gevoel is, want het is een subjectieve ervaring. Ze kunnen alleen iets duidelijk maken met vergelijkingen en verhalen. Zo is het ook met pijn. Als je nooit hoofdpijn of oorpijn hebt gehad, kun je niet begrijpen wat dat is.

De enige manier is dan ook de geest te overstijgen. Maar als wij de geest overstijgen, verliezen wij het vermogen tot kennis. Dit heeft echter geen belang. Laat die staat zorg dragen voor zichzelf. Waarom zouden wij ons er zorgen over maken? Eén stap met een keer.

Hier zie je dus het buitengewone verschijnsel van deze oude wijzen die zich wilden ontdoen van het ene en enige instrument dat de mens heeft om kennis te vergaren van het heelal waarin hij leeft. Dat wat zijn enige helper was, wordt de hindernis. Hij verduistert, dus moet je hem terzijde schuiven. En als we hem terzijde schuiven en voorbij hem gaan hoe kunnen we dan iets begrijpen? Laten wij ons daarover geen zorgen maken. Laten we eerst en vooral middelen vinden om voorbij de geest en het intellect te gaan en laten wij dan zien. Wat er ook gebeurt, laten wij zien wat er gebeurt.

Ze gingen dus inwaarts, probeerden de geest te stoppen, probeerden hem volledig uit te schakelen, hem te vernietigen. Wanneer hij zich op enige wijze manifesteert, met een herinnering, een stemming, een gevoel, een gedachtegolf, wat ook, wat ook, wat ook, elke manifestatie, breng er een einde aan, verwerp het, stop het. Stop elke beweging van de geest. Maak er een niet-geest van. Maak hem zo goed als onbestaande.

En ze weigerden een neen te aanvaarden. Ze zeiden: “Wij moeten. Wij zullen eraan voorbij gaan.” En wanneer ze eraan voorbij gingen, weet je dan wat er gebeurde? Ze gingen voorbij alle beperkingen. En dat wat grenzeloos is, is beginloos, eindeloos, onpeilbaar, onmeetbaar. Dat is de Werkelijkheid. En zo gingen ze in een ervaring van de Werkelijkheid, een rechtstreekse ervaring waar alle instrumenten verdwijnen.

Rechtstreekse ervaring is wanneer degene die ervaart er niet meer is, want degene die ervaart is een fysisch-psychologische entiteit. Wanneer deze beide dingen tot stilstand komen en het bewustzijn eraan voorbij gaat -de bewustzijnsfaculteit voorbij deze beperkingen- dan versmelt dit bewustzijn met dat Bewustzijn. Hun ervaring is dan een goddelijke ervaring, een onbezoedelde ervaring van het oneindige en het eeuwige, het tijdloze en het ruimteloze.

Naar die Werkelijkheid wordt in de Oepanishads verwezen met de term Brahman (het Absolute). En deze transcendente kennis werd Brahma-gnyaana genoemd, de Brahman-kennis. En dat is zich bewust zijn van Zijn: IK BEN, IK BEN. Niet ik ben dit, ik ben dat, gewoon IK BEN, door niets bepaald dat tot dit aardse leven behoort.

Dat is het grote Licht der lichten voorbij alle duisternis. Dat schittert in de innerlijke kwartieren van je hart, want je maakt deel uit van die grote Werkelijkheid in die dimensie van je wezen, die niet de fysieke dimensie noch de mentale, intellectuele, psychologische dimensie is, maar die daaraan voorbij gaat en waarover heel weinig is gekend.